Ik was een nobody

Ik droomde.
Ik had iets ondernomen wat m'n vader niet zinde
en ik zette mijn wil door.
In dat proces merkte ik op dat m'n vader me straal negeerde.
Hij zag me niet meer staan.
M'n moeder zag me niet meer staan.
Niemand van de overige gezinsleden zag me nog staan.
Er was één ding wat me nog restte:
"Hier ga ik weg. Hier wil ik niet blijven."

Toen werd ik wakker.
Ik liet de droombeelden nog even beklijven.
Het bed is nog lekker warm.
Ik kom recht overeind.
Temidden van een veelheid van gedachten, breekt een gedachte door:
"Je bevind je in de tegenwoordigheid van de Zoon van God."
Enkele seconden later filterde de gedachte door: "Wacht op een opdracht".

Ik kom m'n bed uit.
Beneden aangekomen zet ik een keteltje water op om thee te zetten.
De vrouw slaapt nog.
Meestal zap ik snel even om het nieuws aan te zetten.
Maar nu nestelde ik me, onder het genot van een kopje thee, op de bank
en ik herhaalde enkele keren voor me zelf:
Je bevind je in de tegenwoordigheid van de Zoon van God.

Om half tien 's morgens fietste ik naar de zorginstelling
waar ik 's dinsdagmorgens enkele bewoners opzoek.
De hele dag door liet ik tot m'n bewustzijn doordringen:
"Je bevind je in de tegenwoordigheid van de Zoon van God."
Dit kwam ook tot uiting in één van de gesprekken
met een lieve bewoonster van 91 jaar die me vroeg een psalm voor te lezen.
Ik koos voor Psalm 139: "Gij kent mijn zitten en mijn opstaan.
Gij verstaat van verre mijn gedachten".

De krachtigste geestelijke doorbraak in m'n leven deed zich voor
toen ik 21 jaar oud was en tot in het diepst van m'n geest
de overtuiging doorbrak wat staat geschreven in 2 Cor.5:17,18
"Zo is dan wie in Christus Jezus is een nieuwe schepping,
het oude is voorbijgegaan. Zie, het nieuwe is gekomen.
En dit alles is uit God, die door Christus ons met Zich verzoend heeft".
Tientallen keren in mijn leven werd dat steeds het oriëntatiepunt
om niet uit de koers te geraken.
De laatste maanden lees ik dagelijks een dagboekje
waar elke dag het accent ligt in de bewustwording
om in Gods tegenwoordigheid te staan.
"Je bevind je in de tegenwoordigheid van de Zoon van God."
Ik koester een toenemend verlangen
dat deze bewustwording nooit meer uit mijn leven weg zal gaan.