De leerling en de Meester; een dialoog

de leerling: De mogelijkheid dat leraars en profetische mensen
met de aan hen toevertrouwde gaven 'aan de haal' gaan,
benauwt me. Hoe moet ik daarover denken?
de Meester:M'n kind, het grote gebod luidt om God lief te hebben boven alles
en je naaste als jezelf. Voldoe je aan die voorwaarde?
de leerling: Ik houd van U, Meester; althans ik doe m'n best mij te houden
aan uw leefregels.
de Meester:Je bent nu nog van deze aarde. Maar Ik heb je ook de heilige
Geest toevertrouwt. Dikwijls is jouw leven een slagveld,
waarin je niet goed weet hoe te kiezen.
Daarin voorziet mijn genade,
dat Ik je help de smalle weg te bewandelen.
de leerling: Heer, het fascineert me dat ik bij tijd en wijle uw stem versta;
help me dat ik mijzelf daar niet op voorsta,
alsof zou ik een bevoorrecht iemand zijn.
de Meester:M'n kind, het is nooit gemakkelijk om met mijn gaven om te gaan.
Wanneer je Mij in nederigheid dient,
dan zal Ik je voor struikelen behoeden,
zodat je niet overmoedig zult worden.
de leerling: De heilige Schrtift leert dat er veel valse profeten zullen uitgaan
om de harten van de onstandvastigen te verleiden.
Wat moet ik me daarbij voorstellen?
de Meester:Kind van Me, de mensenmoorder van de beginne
doet zich dikwijls voor als een engel van het licht.
Een boom herken je aan zijn vruchten.
De vrucht van 'valse profetie' is om onrust en verwarring
te zaaien en onzuivere woorden trekken de mensen af van Mij.
Om je heen zie je dat deze wereld vol van ontucht en verleiding is.
Geesten uit de afgrond hebben bezit genomen van de harten
van de mensen zodat mijn heilig Woord veracht wordt.
de leerling: Heer, wilt U mij genadig zijn, zodat ik U nooit en te nimmer
zal verloochenen.
de Meester:M'n kind, wanneer je dicht bij Mij en bij m'n Woord blijft,
dan zal m'n heilige Geest jou bewaren
dat je niet in de duisternis terecht komt.
Vraag elke dag om een nederig hart en Ik zal dat gebed verhoren.
de leerling: Het is me wonderlijk te moede, dat U me wilt gebruiken.
Help me, dat ik me nooit en te nimmer
op de aan mij toevertrouwde gave zal verheffen.
Geef me het onderscheidingsvermogen
tussen uw gedachten en mijn eigen gedachten.
En help me om heilig te leven zoals U dat van me vraagt.
Dat vraag ik U, in Jezus' Naam.
de Meester:M'n kind, Ik doe niets liever dan om zo'n gebed te verhoren.
Vervolg je weg in vrede.

2 Petrus 2:1,2,14; 1 Johannes 4:1; Judas vs. 18,19