Blog
De wereld toen opa en opoe nog leefden
Door datingsite- en communitylid
Willem-Anne
26-02-2012 17:30 | bekeken:
985 | funked:
0 | reacties:
3
Zestig jaar terug in de tijd, toen opa en opoe nog leefden. Soms denk ik nog met heimwee terug aan die tijd. In die tijd begon m'n vader met het uitgeven van een krant: 'De drie dorpen'. Drie dorpen in Noord-Oost-Overijssel.
Opa en opoe woonden op de scheidslijn tussen twee dorpen, grenzend aan het dorp waar ik opgroeide: een lang streekdorp van wel vijf kilometer lengte, in het midden gescheiden door een kanaal. De beide helften werden bij elkaar gehouden door een stuk of zes bruggen. Ons huis lag ook bij een brug, die af en toe door de brugwachter werd geopend om de schepen door te laten.
Wanneer je jarig was, kwamen opa en opoe steevast op zondagavond bij welke gelegenheid je een heuse gulden kreeg. Dat was voor die tijd een aardig kapitaal.
Opa had zo z'n eigen soort van humor: "Doe de groeten aan de lantaarnpaal".
En, wanneer ze samen 's avonds op de fiets weer naar huis terug gingen: "Kom Griet, we gaan onze fietsen weer terug brengen."
Het was een veilige wereld met weinig autoverkeer. Aan de kanaalkant bevonden
zich de rails voor een stoomtram, aangetrokken door een kleine locomotief.
Opa was eigenaar van een klein agrarisch bedrijf, een gemengd bedrijf met een paard, een aantal koeien en een honderdtal kippen. Als joch kreeg ik er nooit genoeg van om de haan te imiteren, een natuurgetrouwe nabootsing van hanengekraai. Tot op heden maak ik nog steeds indruk op m'n kleinkinderen met het nadoen van de haan.
De eerste paar jaar, toen ik de lagere school bezocht, liep ik twee kilometer om bij de school te komen. Twee kilometer heen, twee kilometer terug. Ik had twee oudere broers, met respectievelijk drie tot zeven jaren leeftijdsverschil. Omdat ik de derde zoon was, had ik het "voorrecht" de broeken en de blouses van m'n oudere broers te dragen. De na-oorlogse tijd was nog een tijd van schaarste. Je kende nog de distributiebonnen, wanneer je bij de bakker in het dorp een brood kocht. Voor een regeringsbrood, zoals dat heette, betaalde je 31 cent; een wit brood was een stuiver duurder.
Mijn jeugdige wereld bestond voornamelijk uit de omgang met de gereformeerden van het dorp. Als kind liep ik aan en uit bij de boeren, die vlak bij ons huis woonden. Enkele van m'n vriendjes waren jongens uit een boerenfamilie. Je kende alleen de radio en elke week was er wel een of ander spannend hoorspel te beluisteren.
Een traumatische herinnering is me altijd bijgebleven, toen bij opa en opoe een varken werd geslacht. De slager kwam om het dodelijke keelschot te lossen waarna zorgvuldig het bloed werd opgevangen van het stervend dier. Daar werd dan de bloedworst van gemaakt, voor die tijd een delicatesse. Ik was nieuwsgierig en tegelijk vervulde het me met afkeer.
Net als bij onze gereformeerde overbuurman aan de andere kant van het kanaal, die eigenhandig z'n kippen slachtte. Een bijl en een hakblok en daar verloren de kippen hun kop, terwijl de beesten nog enkele meters wegvladderden.
En ondanks al die gruwelijkheden heb ik heimwee naar de eenvoud van toen.
In het naburige dorp was iedereen rooms; in ons dorp was iedereen of hervormd of gereformeerd. Een enkeling was christelijk gereformeerd maar dan had je het ook gehad. Als zakenman beschikte m'n vader over een ongeëvenaarde energie en er was dikwijls van alles te beleven.
Nooit vergeet ik de waterrsnoodramp van februari 1953, toen onze buurman zondagmorgen vroeg ons huis binnenstormde met het verschrikkelijke nieuws dat in Zeeland de dijken waren doorgebroken. Heel Nederland leefde mee.
M'n ouders stemden op de anti-revolutionaire partij. Iedereen mocht weten dat we lid waren van de A.R.P.
In de zestig jaren tussen toen en nu is de wereld knap meer ingewikkeld geworden. Het kost me elke keer hoofdbrekens om met al die ingewikkelde electronische apparatuur om te gaan. Een week geleden kocht ik een primofoon, een eenvoudige versie van een mobieltje. Je moet er uiteindelijk wel mee om kunnen gaan.
Je kunt de tijd niet meer terug draaien. En dat is maar goed ook.
Ik koester veel fijne herinneringen aan al die voorbijgegane jaren van héél, heel vroeger.