Blog
JE MOET JE NIET ZO AANSTELLEN !!!
Door datingsite- en communitylid
Willem-Anne
14-03-2010 08:50 | bekeken:
1111 | funked:
0 | reacties:
8
Nog een week en dan hoop ik achtenzestig jaar oud te worden.
Het is apart maar bij het ouder worden lijkt het er soms op dat je in de nachtelijke uurtjes, wanneer je af en toe wakker bent, als het ware toe komt aan een herbeleving van jouw jeugd.
Als ik die zin neerschrijf, realiseer ik me, dat ik in de tweede persoon schrijf. M'n vrouw corrigeert me dikwijls dat ik zinnen vaak begin met het werkwoord en het persoonlijk voornaamwoord 'ik' oversla.
Je mag er zijn. Ik mag er zijn.
M'n vader was een druk zakenman, een self-made-man, die zichzelf opwerkte vanuit het niets tot eigenaar van een bloeiend grafisch bedrijf. De sfeer thuis was niet slecht maar tussen mijn ouders werd er amper gecommuniceerd.
Tenminste, niet verbaal.
Dank zij mijn pa, kreeg ik een spartaanse opvoeding.
Ik had zo mijn eigen subtiele maniertjes ontwikkeld om aandacht te vragen, maar omdat hij het altijd druk had, werd je gauw het bos in gestuurd met de opmerking: je moet je niet aanstellen.
Als je dat maar vaak genoeg hoort, dan ga je daar jouw leven naar inrichten. Aan de ene kant bruis je van levenslust en aan de andere kant probeer je je voortdurend onzichtbaar te maken. Je mag je immers niet aanstellen.
Mijn moeder was een diep gelovige en hooggevoelige vrouw.
Voor een belangrijk deel heb ik haar genen meegekregen.
Rond haar vijftigste trok ze zich steeds meer terug in haar beperkte innerlijke belevingswereld.
Ik kan zo heel goed het gevoel van vervreemding begrijpen als ik mij bevind in een groep van mensen, die je niet zo zien zitten. 'Je moet je niet aanstellen'.
In m'n jonge jaren ontwikkelde ik een intense belangstelling voor geloof en godsdienst. Daarin profileerde ik mijzelf.
Ik meende oprecht dat ik mede-scholieren erop moest aanspreken als ze vloekten. Het had tot gevolg dat ik in sociaal opzicht volledig buitengesloten werd.
Thuis mocht je je niet aanstellen.
Door je mede-scholieren werd je buitengesloten.
Moeder was amper nog bereikbaar.
Achteraf realiseerde ik me dat ik neurotische trekjes begon
te vertonen.
Terugkijkend op een redelijk geslaagd maatschappelijk leven,
beginnen alle ontbrekende stukjes op zijn plaats te vallen.
Voor God mag ik er zijn.
Hij vindt het niet erg als ik Zijn aandacht vraag.
Als ik het te bont maak, dan corrigeert Hij mij op Zijn eigen subtiele en vriendelijke manier.
In zijn almacht geeft Hij mij een vernieuwd beeld over zijn vaderschap. Van Hem leer ik hoe God vaders bedoeld heeft, hoe ze zouden moeten zijn.
Geloof me, ook al ben je bijna zeventig, de leerprocessen van het leven stoppen nooit. Tenminste, als je bereid bent om te leren.