Voor alles is een tijd

Ik denk aan lichte, vrolijke dingen.
Er komen goede tijden.
Gods lof wil ik bezingen.
In Hem zal 'k mij verblijden.

Ik duw het denken van me af
van duisternis, die komen gaat.
De zuigkracht van het graf
wist alles uit, wat 't leven overlaat.

De achtbaan van het leven laat ik achter.
Het heeft nu lang genoeg geduurd.
Eeuwigheidsleven is wellicht iets zachter;
als 't maar van Boven wordt bestuurd.

Als een phoenix wil ik sterven;
herrijzen uit as en uit vuur.
't Beloofde land zal ik beërven
voor alle tijd of levensduur.

Temidden van Gods zonen kom ik binnen,
een witte hengst als metgezel.
Gekleed zal 'k zijn in zuiver linnen
en blijf voor eeuwigheid bij God in tel.