Blog
Een beetje nostalgie van vroeger ......
Door datingsite- en communitylid
Willem-Anne
09-11-2009 08:20 | bekeken:
841 | funked:
0 | reacties:
0
Weet je nog van toen, toen je een klein jongentje was....
M'n allervroegste herinneringen dateren nog van de tijd
dat de oorlog met Duitsland beëindigd werd.
In de volksmond werden de duitsers verachtelijk
de poep'n genoemd.
Niet, dat ik dat woord nou snapte, maar goed....
Toen ze in mei 1945 vanuit ons dorp wegmarcheerden,
had m'n moeder me veilig opgetild
terwijl we voor ons huis toekeken naar die groepen mannen
die aan de kanaalkant richting Slagharen opliepen.
Ik was toen een kleuter van amper 3 jaren oud.
In die tijd gingen de boeren met paard en hun sierlijke
koetsjes naar de kerk.
De paarden werden bij de kerk aan de bomen vastgebonden.
Die keer, dat ik met één van hen, in zo'n koetsje
mee mocht rijden, vond ik een hele belevenis.
Over het algemeen gesproken vond ik die zondag
best wel interessant.
Je kreeg 2 pepermunten mee en af en toe brak m'n vader
ze in 8 stukjes. Dan had je heel wat om op te snoepen.
Je stopte ze één voor één in de mond
wanneer de dominee met z'n ellenlange gebed begon.
Dan kon je een beetje wegdromen.
En je kreeg 3 centen voor de drie collectes.
Geleidelijk aan ging ik het getal 12 het allermooiste
getal vinden; onze kerkbank droeg namelijk het getal 12.
Toen ik 4 jaar was, in 1946, nam m'n moeder me mee,
op een doordeweekse dag, naar Collendoorn, vlak in de
buurt van Hardenberg.
Samen met honderden mensen
bezochten we in een bosrijke omgeving
een grote zendingsbijeenkomst, alles in de openlucht.
Blijkbaar maakte dat grote indruk op me,
want toen we weggingen, zei ik vastberaden tegen m'n moeder:
'Ik wil later zendeling worden'.
Gedurende m'n lagereschool-jaren, bleef dat voornemen
altijd latent in m'n gedachten zitten.
Het idee om dominé te worden leek me ook wel leuk
en tijdens het 6e klassejaar kreeg ik gedurende
enkele maanden, samen met nog een paar andere jongens,
extra lessen op school,
zodat ik later naar de HBS in Hoogeveen zou kunnen gaan.
Want om dominé of om zendeling te worden, dan moest je
wel heel veel leren.
Het was een hele teleurstelling voor me,
dat die lessen vanuit intellectueel oogpunt,
te moeilijk voor me waren.
Halverwege haakte ik af.
In die tijd dacht ik: 'Dan word ik maar evangelist'.
Wellicht is dat dan nog wèl haalbaar.
De vraag, waar het bij ons gereformeerden allemaal
om draaide, dat het er op aan kwam,
dat je later bij God in de hemel zou komen.
M'n moeder was een zachte en vrome vrouw.
Ik hoorde haar vaak, tijdens haar huishoudelijke bezigheden,
de geestelijke liederen zingen.
Niet, dat we thuis nou zoveel praatten over de geestelijke
dingen, maar het wàs er gewoon,
Geloven in God en in Jezus Christus was zò vanzelfsprekend.
Onze kerk telde 900 zielen.
Toen sprak je over mensen in de zin van 'zielen'.
Dat was best een heleboel.
In ons dorp moesten we ons geloof delen met de hervormden
en een handjevol christelijk gereformeerden.
En dan waren er ook nog enkele vrijgemaakt gereformeerden.
Dat waren de mensen die artikel 31 onderhielden.
De roomsen woonden in het naburig dorp Slagharen.
Dat was eigenlijk weer een heel aparte bevolkingsgroep.
In 1953 in februari deed zich in ons land de watersnoodramp
voor. Het was op een zondagmorgen,
dat buurman Stoevelaar 's morgens vroeg,
ons huis binnen stormde en uitriep:
'Seinen, heb ie het alle heurd?'
Maandenlang domineerde die gebeurtenis alle overige nieuws.