Lang geleden, toen ik bij de jeugdgroep van de kerk zat, ben ik eens met vier single meiden op vakantie geweest. Van ons vijven zijn er drie getrouwd, woont er één samen en is er één nog steeds single. Twee van de drie getrouwde dames zijn inmiddels weg bij hun man.
Ik bekijk een groepsfoto van ons, die tijdens onze vakantie is gemaakt. Ergens vooraan in de twintig waren we. Wat een jonge bekkies hadden we toen. En wat zagen we er naïef en onschuldig uit. Dat waren we ook echt. De toekomst lag voor ons open. We konden studeren en reizen maar we droomden van trouwen en kinderen krijgen.
De vraag was: waar en wanneer zouden we onze prins tegenkomen? Datingsites moesten nog uitgevonden worden en uitgaan deden we niet, want dat was ‘werelds vermaak’. Bovendien liepen we dan het risico te vallen voor de charmes van een ongelovige knul.
We waren aangewezen op het aanbod in onze eigen kerk. Op jeugdkampen en evangelisatie-acties met andere gemeenten. Op de EO-jongerendag, de Vierhouten Conferentie (tegenwoordig bekend als Opwekking). Bij een christelijke organisatie gaan werken of een Bijbelschool volgen kon de kansen ook vergroten.
Nummer één kreeg verkering met een jongen uit de kerk. Ze trouwde met hem en lijkt een goed en stabiel huwelijk te hebben. Nummer twee ontmoette haar toekomstige echtgenoot op een jeugdkamp. Ze verhuisde naar een andere plaats en ik verloor haar uit het oog. Later vernam ik via via dat ze een paar jaar geleden gescheiden is.
Nummer drie vond haar grote liefde bij een christelijke organisatie. Onlangs hoorde ik dat haar man een scheiding heeft aangevraagd. Nummer vier had verschillende relaties en woont alweer een poos samen met een ongelovige man. Ze lijkt erg happy met hem. Nummer vijf heeft geen partner en heeft daar ogenschijnlijk vrede mee.
Vijf christen meiden, allemaal begonnen met de wens een leuke christen man aan de haak te slaan. Drie van hen hebben die wens in vervulling zien gaan: ze vonden een fijne kerel met wie ze hun geloof konden delen. Voor zo ver ik kan beoordelen in alle drie de gevallen uitstekende matches. Toch is het huwelijk bij twee van de drie gestrand.
Slechts één van de vijf lijkt ‘geslaagd’ te zijn, hoewel ze geen kinderen heeft. Alleen nummer twee is moeder geworden. De vraag is of ‘de meest geslaagde’ ook de gelukkigste van het stel is. Wie zegt dat nummer vier en vijf minder gelukkig zijn met hun leven? Of dat de kans op geluk voor nummer twee en drie verkeken is? Het verhaal is immers nog niet uit: we zijn pas op de helft.
Ik bekijk een groepsfoto van ons, die tijdens onze vakantie is gemaakt. Ergens vooraan in de twintig waren we. Wat een jonge bekkies hadden we toen. En wat zagen we er naïef en onschuldig uit. Dat waren we ook echt. De toekomst lag voor ons open. We konden studeren en reizen maar we droomden van trouwen en kinderen krijgen.
De vraag was: waar en wanneer zouden we onze prins tegenkomen? Datingsites moesten nog uitgevonden worden en uitgaan deden we niet, want dat was ‘werelds vermaak’. Bovendien liepen we dan het risico te vallen voor de charmes van een ongelovige knul.
We waren aangewezen op het aanbod in onze eigen kerk. Op jeugdkampen en evangelisatie-acties met andere gemeenten. Op de EO-jongerendag, de Vierhouten Conferentie (tegenwoordig bekend als Opwekking). Bij een christelijke organisatie gaan werken of een Bijbelschool volgen kon de kansen ook vergroten.
Nummer één kreeg verkering met een jongen uit de kerk. Ze trouwde met hem en lijkt een goed en stabiel huwelijk te hebben. Nummer twee ontmoette haar toekomstige echtgenoot op een jeugdkamp. Ze verhuisde naar een andere plaats en ik verloor haar uit het oog. Later vernam ik via via dat ze een paar jaar geleden gescheiden is.
Nummer drie vond haar grote liefde bij een christelijke organisatie. Onlangs hoorde ik dat haar man een scheiding heeft aangevraagd. Nummer vier had verschillende relaties en woont alweer een poos samen met een ongelovige man. Ze lijkt erg happy met hem. Nummer vijf heeft geen partner en heeft daar ogenschijnlijk vrede mee.
Vijf christen meiden, allemaal begonnen met de wens een leuke christen man aan de haak te slaan. Drie van hen hebben die wens in vervulling zien gaan: ze vonden een fijne kerel met wie ze hun geloof konden delen. Voor zo ver ik kan beoordelen in alle drie de gevallen uitstekende matches. Toch is het huwelijk bij twee van de drie gestrand.
Slechts één van de vijf lijkt ‘geslaagd’ te zijn, hoewel ze geen kinderen heeft. Alleen nummer twee is moeder geworden. De vraag is of ‘de meest geslaagde’ ook de gelukkigste van het stel is. Wie zegt dat nummer vier en vijf minder gelukkig zijn met hun leven? Of dat de kans op geluk voor nummer twee en drie verkeken is? Het verhaal is immers nog niet uit: we zijn pas op de helft.
Log in om te reageren.